Andere doelgroep, andere ontwerpregels

Als boekontwerper moet je ongelofelijk goed weten wie de doelgroep is die een boek gaat lezen. Voor elke leeftijdsgroep moet je namelijk met andere dingen rekening houden.

Jonge kinderen leren nog lezen, waardoor er niet te veel tekst op een pagina moet staan. Ook moeten de zinnen kort zijn en wordt het verhaal bij voorkeur ondersteund door illustraties. Bij oudere kinderen (vanaf een jaar of 10) ligt de focus meer op de tekst. Er kunnen meer regels op een pagina en de leestekst kan ook een stukje kleiner.

De grootste verschillen tussen boeken voor jongere of oudere kinderen zijn:

• kleur: bij jonge kinderen wordt er vaak kleur gebruikt, bij oudere kinderen minder of niet.
• illustraties: verhalen voor jonge kinderen worden vaak geïllustreerd, voor oudere kinderen staat er vaak alleen een kleine illustratie (strooi illustratie) aan het begin van het hoofdstuk.
• woordafbrekingen: bij jonge kinderen zo min mogelijk, bij oudere kinderen maximaal twee achter elkaar.
• regels op een pagina: het uitgangspunt is om bij jonge kinderen minder dan 30 regels op een pagina te zetten en bij voorkeur ook korte(re) zinnen. Bij oudere kinderen staan er vaak meer dan 30 regels op een pagina.
• witruimte: bij jonge kinderen ruime marges. Bij oudere kinderen kan het tekstblok breder zijn.
• lettertype: voor leestekst in een boek gebruik je over het algemeen een schreeflettertype (letters met ‘pootjes’). Bij jonge kinderen is deze vrij groot en zit er relatief veel ruimte tussen de regels. Bij oudere kinderen wordt het lettertype kleiner en kan de tekst dichter op elkaar.